Doe de Joodse wezen recht

Een ‘Joden-fooi’ noemt hij het aanbod van Joods Maatschappelijk Werk (JMW). Maror onderhandelaar en voormalig bestuurder van de gelijknamige stichting legde geïndexeerde claims over onroerend goed uit erfenissen van Joodse wezen neer bij het JMW bestuur en ontving nul op rekest. JMW weigerde het verzoek om uitbetaling te effectueren. Met het geld van onroerend goed, in eigendom en erfenis van Joodse wezen, werd gespeculeerd. Het geld verdampte en daarmee konden Philip Staal, zijn broer Marcel en met hen talloze anonieme Joodse oorlogswezen fluiten naar hun centen.  De aangeboden fooi noemt Staal daarom ‘bloedgeld’ en weigerde dat aan te nemen. Er werden diverse onderzoeken gepleegd, Joodse bestuurders censureerden rapportages die na aanpassing van de inhoud als ‘waarheidsgetrouw’ gepubliceerd werden. Het opdrachtgevers monopolie draaide op vol-autocratische toeren en tot Tesjoewa (inkeer) van de bestuurders kwam het niet.

Niets gekregen, geld ‘verdwenen’, de beursspeculatie met hun onroerend goed erfenissen deed Joodse wezen aan het kortste eind trekken. En hoe fantastisch Philip Staal ook had gevochten om restitutie-gelden binnen te halen, uiteindelijk werd hij tot lastpak, zwart schaap en risee. Een story die in de Privé niet zou misstaan, ware het niet dat we deze gang van zaken herkennen. De zeldzame treurigheid ervan doet veel Descendants verdriet.

‘Over deze erfenis had JMW als (oud-) voogd moeten waken en tot op heden hebben wij van de onroerend goed erfenissen geen cent gezien. Als wezen stonden we onder voogdij van de Stichting Le-Ezrath Ha-Jeld / Het Kind Ter Hulpe, die is opgegaan in JMW en ons is onrecht aangedaan door Joodse bestuurders. Nu nog weten veel Joodse oorlogswezen niet eens dat ze erfenis hebben uit onroerend goed.’

Philip Staal is niet zomaar iemand. Hij is één van de ondertekenaars van de Maror-akkoorden en kan nauwgezet verhalen hoe vlak voor de Millenniumwisseling de restitutie van Joodse gelden tot stand kwam. Over de onderhandelingen met de Nederlandse overheid, de banken, de beurs (Vereniging van Effectenhandelaars) en verzekeraars kwam een bedrag van 347 miljoen euro ter restitutie voor geroofde financiën van joodse eigenaren ter tafel. Ze konden na de oorlog niet claimen, omdat ze vermoord waren.

De hoogte van het bedrag was fictief en kwam toe aan de hele Nederlands-Joodse gemeenschap. Dat Joden geen koepelorganisatie hebben, maar een bonte Kehilla vormen van talloze individuen, verzameld in grotere en kleinere verenigingen, al dan niet dati (zich houdend aan de Joodse wetten) was niet de zorg van de overheid. Nare kwestie afgehandeld en daarmee kous af.

Philip Staal trad na de onderhandelingen met bank, beurs en verzekeraars toe tot de Stichting Morele Aansprakelijkheid Roof en Rechtsherstel (Maror) die de 347 miljoen zou ‘verdelen’ onder de Nederlands Joodse gemeenschap. Voor de econoom Staal een logische vervolgstap om daaraan mee te werken. Na pittige discussies kwam het uiteindelijk tot een verdeelsleutel waarbij de restitutie-gelden deels individueel werden uitgekeerd en het merendeel naar een centrale pot ging. Dit is wat in de volksmond de Maror heet.

Philip en broer Marcel zijn kind-overlevenden. Tot diep in hun volwassenheid geloofden ze dat hun erfenis bestond uit een schoenendoos met daarin wat spulletjes van vader Isaac en moeder Anna. ’Wat bestek en enige foto’s, een zilveren kapstel, een postzegelalbum en een platinaring met diamantjes’, zei Staal in het dagblad Trouw op 3 juni 2004. Naderhand kwam daarbij nog een aantal schilderijtjes. De ontdekking dat hun familie ook onroerend goed bezat waarvan zij de erfgenamen waren en dat deze erfenis onderhands verkocht was dat sloeg in als een bom. En toen kwam de restitutie en kon de rekening worden vereffend. Dat wil zeggen als JMW zijn handen er niet vanaf had getrokken en zich verschool achter de smoes dat hun financiële erfenis was verspeeld op de beurs en restitutie ‘onmogelijk’ kon. Onrecht? Ja, onrecht en pijnlijk want dit gebeurde in eigen kring.

Staal heeft een website, waar elke dinsdag een nieuwe column verschijnt. Daarin noemt hij namen, beschrijft de geschiedenis en alle bestuurlijke ellende rond de Maror. Je kunt er nalezen hoe die zogenaamd ‘onafhankelijke’ onderzoeken in de doofpot gingen; wat wijlen Arnold Heertje daarover met afkeuring schreef. Over hoe Staal procedeerde en tegenover een gesloten, liegend bolwerk van bestuurders bakzeil haalde, omdat de rechterlijk macht zich niet durfde te branden aan ‘interne’ Joodse aangelegenheden.

Een veelgelezen auteur ook, zijn boeken, Roestvrijstaal (Delft 2008), Settling the Account (2015) en Mijn erfenis (2016) zijn nog altijd beschikbaar. De onderbouwing van al zijn beweringen is te vinden op: https://www.staal.bz/Books/Boek-1/RS/Noten/index.html  en https://www.staal.bz/Books/Boek-1/RS/Noten/index.html

Recht wil Philip Staal, geen fooi. Rechtsherstel zoals hij kreeg van het Koninklijk Huis in de vorm van een onderscheiding als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De claim op restitutie van gelden bij JMW en uit de Maror-pot blijft. Waarom?  Hij en zijn broer zijn niet de enige van wie de erfenis ‘verdampte’ en met de Joodse wezen is genoeg gerotzooid.

Maror, bitterkruid, een begrip in Joods Nederland. Een subsidiepot waaruit zelfs niet-Joden via een aanvraag hun project(en) subsidiëren. Probleem is wel dat we met zijn allen niet precies weten hoe de beslissingen vallen. Een website toont wel jaarverslagen, maar dat is achteraf verworven wetenschap. Het beheer van de Maror-pot, de veiligheid van het gemeenschapsgeld zijn ondoorzichtig. En wie kiest toch die bestuurders? Zo nu en dan een berichtje in het NIW, maar dat is niet bepaald rustgevend, want het noodlijdende weekblad heeft allang niet meer de journalistieke kwaliteit waarop het lang teerde. Het is verworden tot een censurerend orgaan waarin bestuurders publiceren, waar hijgerige roddel en achterklap de sfeer bepalen en waarin geen doorwrochte journalistiek doorklinkt, tenzij een artikel rechtstreeks uit een buitenlands orgaan is overgenomen.

Wij Nederlandse Joden hebben recht op beter. Op openbaarheid, geen politieke achterkamertjes waarin zelfbenoemde bestuurders met graagte op het pluche kleven, tegen Haagse politici aanschurken en doen alsof zij heel Joods Nederland besturen.

Wij Descendants steunen Philip Staal in zijn strijd om recht. Wij bestaan, gaan niet weg en roeren ons mond. We roepen bestuurders op om Tesjoewa te doen.

En of er na 75 jaar nog ergens erfenissen en fondsen ‘slapen’? Natuurlijk, zou een beetje naïef zijn om te denken van niet. Wanneer het gaat om ‘wat van wie is’ om ‘goederen en geld’ dan gaat het toch meestal mis? Hebzucht als onhebbelijkheid, kennen we dat niet uit de verhalen over achtergehouden eigendommen na de oorlog? Til dat maar eens naar een hoger niveau en je komt terecht in de wereld van notarissen en ambtenaren. Met Raymund Schütz, Kille Mist. Het Nederlandse Notariaat en de Erfenis van de Oorlog en Rob Bakker, Boekhouders van de Holocaust. Geen illusies. Wat niet weet, wat niet deert, waarnaar niet wordt gevraagd is er niet.

Wij vragen en onderzoeken. Een grondrecht.



Pin It on Pinterest