
26 Aug Olympische Gedachte niet begrepen
De Olympische gedachte
door Dan Cohen
De Olympische gedachte ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ behelst dat alle deelnemende sporters met elkaar in het strijdveld treden om onder identieke omstandigheden zijn/haar uiterste best te doen en met een beetje mazzel halen ze dan een overwinning om trots op te zijn die niet alleen henzelf maar ook hun natie tot ere strekt.
Die gedachte werd bij de Olympische Spelen een paar weken geleden niet begrepen door de Algerijnse judoka Fethi Nourine: hij trok zich van de Spelen terug om niet met de Israëlische Tomar Mutbul het judo-gevecht aan te hoeven gaan: ’We hebben hard gewerkt om de Olympische Spelen te halen, maar de Palestijnse zaak is belangrijker dan dit allemaal’. Zijn coach Amar Beniklef lichtte het besluit toe: ‘We hadden pech met de loting: we kregen namelijk een Israëlische tegenstander en daarom moesten we ons terugtrekken. We namen het juiste besluit.’
Het resultaat was dat Nourine door het Olympisch committee werd geschorst en naar huis gestuurd en na nader onderzoek schorste de Internationale Judo Federatie Nourine en Beniklef ook nog eens. Politieke statements en sportevenementen, het is kennelijk moeilijk alles in het juiste perspectief te zien.
Jibril Rajoub, hoofd van het Palestijns Olympisch Committee was overigens wel gecharmeerd van de Algerijnse actie. Hij gaf graag een commentaar waarin hij schreef dat ‘de stellingname’ van Nourine dapper was en gericht tegen de normalisering van banden met Israel zeer te waarderen valt. Of dat dat hypocriet was? Oh ja, zeer zeker, vooral als je zijn toelichting leest. In Rajoub zijn optiek is namelijk geen plaats is voor ontmoetingen met sporter uit landen die banden onderhouden met ‘terrorisme’. U leest het waarschijnlijk al, hij bedoelde Israël. Rajoub schreef dat, binnen de sport noch erbuiten, Arabieren banden moeten onderhouden met Israël. Tot zover zijn oproep die u niet zal verbazen, wel?
Het is uitgesloten dat Rajoub met zijn nogal bedenkelijke staat van dienst qua terreur (officieel afgezworen) en als Palestijns leider en jurist spreekt op persoonlijke titel. En waarom intrigeert me deze kwestie zal menigeen denken, want wat zich hier afspeelde is toch niet nieuw?
Voor mij toont dit voorval twee zaken aan die ik belangrijk vind. Ten eerste dat, ook vijftig jaar na dato, de typering door Israëls premier Golda Meir: ‘Vrede met de Arabieren is pas mogelijk wanneer ze meer van hun kinderen zullen houden dan dat ze ons haten’ onverminderd van kracht is en dat bovendien niet Israel het obstakel vormt voor vrede, maar die verrekte Palestijnse onverzoenlijkheid met zijn haat tegen en ontkenning van het bestaan van Israël. Het vergt een zeer goed gecoördineerde, stelselmatige, onophoudelijke en aanzienlijke druk op de PA, Hamas, Palestijnse Jihad en UNRWA wil het ooit komen tot vrede en een broodnodige verandering.
Blijven we verwachtingsvol, houden we hoop daarop? Dat laat ik aan u en ondertussen ben ik benieuwd of een dergelijke actie ook tijdens de Paralympic Games op het programma van anti-Israël-ideologen staat.